De Amerikaanse aandelenmarkten stonden donderdag voor het eerst deze week duidelijk in de plus. Apple en Microsoft (plus 2,3 procent) fungeerden als aanjagers, terwijl de dollar op weg was naar de langste reeks van waardedalingen sinds oktober 2013.
Halverwege de handelsdag stond de Dow-Jonesindex 1 procent hoger op 18.242 punten. De S&P 500 steeg 0,9 procent tot 2118 punten en de Nasdaq won 1,2 procent tot 5042 punten.
De aanhoudende daling van de dollar, ten opzichte van onder meer de euro, wordt gezien als signaal dat de Amerikaanse economie aan kracht verliest. Dat werd weer gezien als reden voor de Federal Reserve om nog een lange tijd te wachten met de eerste renteverhoging sinds 2006. Zorgen dat die verhoging er ondanks tegenvallende macro-economische cijfers toch aan zat te komen zorgde de afgelopen weken voor veel onrust op de financiële markten.
HomeKit uitgesteld
Technologiebedrijven voerden, evenals op woensdag, de boventoon. Apple, dat sinds maart deel uitmaakt van de Dow, won 2,1 procent ondanks berichten over softwareproblemen rond het product HomeKit. Zakenblad Forbes en andere media schreven dat de marktintroductie van HomeKit, waarmee slimme apparaten in huis bestuurd kunnen worden, is uitgesteld van mei/juni naar augustus of september.
Facebook werd 3,9 procent meer waard. Het bedrijf verhoogde het minimumloon en de secondaire voorwaarden voor zijn personeel. Het minimumloon bij het bedrijf is 15 dollar per uur. Dat is een stuk hoger dan de verhoging van 9 naar 10 dollar die de staat Californië voor ogen heeft in januari volgend jaar.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl